Begin dit jaar heeft Staatssecretaris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) het ontwerp-CMP gepubliceerd. Later dit jaar treedt het definitieve CMP in werking, als opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3).
Waar LAP3 het beleid voor traditionele afvalactiviteiten beschrijft zoals inzamelen, recyclen, verbranden en storten, gaat het CMP een stap verder. Naast de behandeling van onderwerpen uit het LAP3 en betrokken partijen bij het afvalbeheer, richt het CMP de aandacht op alle stappen in de keten. Daarmee probeert het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) de informatievoorziening te verbeteren en te sturen op hoogwaardige verwerking van afvalstromen.
Hoewel PRN de ambitie steunt om tot een beleidskader te komen, zet PRN vraagtekens bij het voorgestelde CMP, als basis voor de transitie naar een circulaire economie.
De kracht van papier en karton in de afvalfase is recycling. Met recyclingpercentages van 82% (niet-verpakkingen) en 89% (verpakkingen) behoort Nederland tot de Europese top! Oudpapier is een waardevolle grondstof, met een bewezen sterke inzamelstructuur, waar de kosten van inzameling en recycling meer dan gedekt worden door de opbrengsten van het gerecyclede oudpapier. Hoogwaardige recycling van papier en karton is al jaren een voorbeeld van een circulaire kringloop waar Nederland trots op mag zijn.
Het concept CMP gaat echter voorbij aan de bestaande circulariteit van de papierketen. In het CMP wordt oudpapier en karton als vanouds met een afvalbril bekeken. Hierdoor is onvoldoende aandacht voor de circulaire kansen die oudpapier- en karton als secundaire grondstof biedt.
In het plan ontbreekt de ambitie om meer te sturen op brongescheiden inzameling. In plaats daarvan wordt nascheiding als dé oplossing voor verdere circulariteit verkend, terwijl nagescheiden oudpapier helemaal niet door de papierindustrie verwerkt mag worden. Bovendien vormt het CMP een risico voor het goed functioneren van de papierketen door gerecycled papier en karton als potentiële afvalstof aan te merken.
Hierbij kort onze opmerkingen op het CMP-ontwerp, zoals verwoord in de zienwijze van PRN:
Afvalstof of product?
Er is onvoldoende zekerheid om te handelen met het label ‘einde afval.’ De juridische status van het verhandelde materiaal, afval of grondstof, blijft namelijk onzeker. PRN wil daarom voorstellen om de houders van oudpapier en -karton de optie te geven het bevoegd gezag te verzoeken een besluit te nemen. Dat geeft de nodige rechtszekerheid. Alternatief is dat er in overleg met de relevante branches nationale criteria opgesteld worden voor Einde Afval voor oudpapier en -karton.
Uit het CMP valt op te maken dat gerecycled oudpapier niet automatisch de afvalstatus verliest. Met andere woorden, er wordt verondersteld dat Nederlandse papierfabrieken afval produceren.
PRN vindt dit problematisch om de volgende redenen:
PRN stelt daarom voor het CMP in lijn te brengen met de maatschappelijke praktijk dat oudpapier en -karton dat gerecycled is in nieuw papier en karton, de afvalstatus verliest.
Zorgplicht gemeenten
In onze optiek zijn gemeenten uitstekend in staat om de inzameling van oudpapier lokaal te organiseren. Die verantwoordelijkheid zou in stand moeten blijven en de plicht om te zorgen voor bronscheiding van papier en karton zou verduidelijkt moeten worden.
Prikkel tot verbranding past niet bij een circulair gedachtegoed
Kwaliteit van recyling en vermindering van het grondstoffengebruik (één van de uitgangspunten van de circulaire economie) heeft geleid tot de volgende definitie van hoogwaardige recycling:
‘De vorm van recycling waarbij het materiaal zoveel mogelijk en met een zo hoog mogelijke kwaliteit over zoveel mogelijk cycli in een materiaal of productketen wordt gehouden.’
PRN kan zich vinden in deze definitie van hoogwaardige recycling maar vindt het een misvatting in het CMP dat ingezameld oudpapier en -karton met 2% productvreemde vervuiling en/of 12% vocht niet meer gerecycled zou kunnen worden.
In de praktijk wordt dit oudpapier namelijk gezuiverd en gesorteerd zodat het voldoet aan de strenge acceptatiecriteria van de papierindustrie. PRN vindt het daarom ongewenst dat waardevol oudpapier verbrand zou mogen worden terwijl het prima geschikt kan worden gemaakt voor de afzetmarkt. Verbranding past niet bij een circulair gedachtegoed. Het CMP zou op deze manier onbedoeld een perverse prikkel tot verbranding kunnen geven. PRN stelt voor dat I&W de gestelde norm herziet zodat alleen werkelijk vervuild oudpapier verbrand mag worden.
Bronscheiding: de enige juiste weg naar een circulaire economie
In het CMP wordt nascheiding genoemd om een circulaire oudpapier- en kartonketen dichterbij te brengen. PRN vindt dit onbegrijpelijk. Nagescheiden oudpapier kan en mag namelijk niet ingezet worden in het papierrecyclingproces. Verwerkingsopties buiten de reguliere papierketen zijn van onvoldoende schaalgrootte om een oplossing te zijn.
Volgens PRN is stimuleren van bronscheiding de enige kansrijke weg naar een circulaire economie waarin de kwaliteit van secundaire grondstoffen essentieel is. Bovendien is bronscheiding vele malen goedkoper en effectiever. Oudpapier en -karton heeft een bewezen en gezonde afzetmarkt.