Zonder de verse houtvezel komt er ook geen gerecyclede houtvezel. Houtvezels zijn nodig voor de productie van de meeste papiersoorten. Zowel naaldhout als loofhout (inclusief eucalyptushout) wordt gebruikt voor de papierproductie. Iedere boomsoort levert vezels met specifieke kwaliteiten. Afhankelijk van de gewenste papierkwaliteiten mixen papiermakers verschillende vezelsoorten in de pulp. Mede door de productiebossen van de hout- en papierindustrie groeit het bosoppervlak in Europa. Sinds 1950 is het zelfs toegenomen met 30%. Met zorg wordt bos verbouwd, geoogst en opnieuw geplant. Alle door Nederlandse papierfabrieken gebruikte verse houtvezels komen uit gecertificeerd en dus duurzaam beheerd bos. Lees meer op papierenkarton.nl.
Niet verse maar gebruikte houtvezels zijn de belangrijkste bron voor de papier- en kartonindustrie. 86% van het in Nederland gemaakte papier en karton bestaat uit oudpapier. Het ingezamelde papier wordt gesorteerd en vervolgens opgelost in water. Daardoor komen de papiervezels los van elkaar en ontstaat een vezelbrij. Vervuiling zoals nietjes, paperclips, plakband of stukjes plastic en zelfs zand of piepschuim worden met behulp van verschillende zeeftechnieken uit de brij gehaald. Als het voor het eindproduct nodig is, wordt ook de drukinkt verwijderd. Door middel van flotatie wordt de inkt van de vezels gescheiden. Bij flotatie worden inktresten door middel van opstijgende luchtbellen aan de oppervlakte gebracht. De pulp kan worden gebleekt met zuurstof, waterstofperoxide of ozon. Vervolgens wordt nieuw papier of karton gemaakt. De houtvezel kan wel zeven keer worden hergebruikt. Oudpapier is dé grondstof voor nieuw papier!